Van iedere leerling wordt na inschrijving een dossier (voornamelijk digitaal) aangelegd. Daarin worden het inschrijfformulier, persoonlijke gegevens, eventuele verslagen van gesprekken met de ouders van de leerling, toets- en observatiegegevens en rapportgegevens bewaard. Het dossier wordt bijgehouden door de groepsleerkrachten en de interne begeleider. De leerkracht, de intern begeleider en de directeur hebben inzage in het dossier. Ook u kunt desgewenst de inhoud hiervan, voor zover het uw kind betreft, inzien, nadat er een afspraak met de intern begeleider is gemaakt. Het dagelijkse werk van de kinderen wordt in de meeste gevallen door de leerkracht nagekeken en van commentaar voorzien. Vanaf groep 3 worden de opdrachten veelal in schriften gemaakt. Voorafgaand aan de rapportbesprekingen kunt u (tijdens de “kijkmomenten”, zie de activiteitenplanning) het werk inzien. De schriften worden niet meegegeven naar huis. Het dagelijkse werk wordt regelmatig getoetst door middel van methode gebonden toetsen of door middel van repetities die door de leerkracht worden opgesteld. Daarnaast worden er, verspreid over het jaar, voor verschillende vak- en vormingsgebieden CITO toetsen afgenomen. De uitslagen van deze toetsen, die worden genoteerd in scores, zijn gerelateerd aan een landelijk gemiddelde. De resultaten van de onafhankelijke CITO toetsen worden bij elk rapport gevoegd. De resultaten van zowel de methode gebonden als van de CITO toetsen worden bewaard, waardoor de verrichtingen van ieder kind en de groep over een langere periode kan worden gevolgd. Een dergelijk systeem noemen we het LVS (Leerling Volg Systeem). De (individuele) resultaten worden twee keer per jaar besproken door de Intern begeleider met de groepsleerkracht en zo nodig in de leerlingbespreking aan de orde gesteld. Tweemaal per jaar, wanneer de uitslagen van de toetsen bekend zijn, maakt de interne begeleider een trendanalyse en worden de toets resultaten met het gehele team besproken. N.a.v. de uitslagen kunnen de groepshandelingsplannen worden opgesteld, zodat de leerlingen de leerstof zo veel mogelijk op maat aangeboden krijgen. Daardoor blijken de resultaten van de kinderen verhoogd te worden (opbrengst gericht werken).
Verslaggeving van de ontwikkeling naar de ouders
- Kleuters Voor formele verslaggeving worden de ouders van de leerlingen uit de groepen 1 en 2 één keer per jaar uitgenodigd voor een voortgangsgesprek. Gedurende de kleuterperiode ontvangt u tweemaal een schriftelijk verslag (rapport) over de ontwikkeling van uw kind. Eenmaal rond het vijfde jaar en eenmaal bij de overgang naar groep 3. Wordt uw kind vijf jaar voor 1 april, dan ontvangt u het verslag tijdens de contactavonden in februari/maart. Wordt uw kind vijf jaar na 1 april, dan ontvangt u het rapport vlak voor het begin van de grote vakantie. Ook het tweede rapport voor de kinderen die naar groep 3 gaan, ontvangt u voor de grote vakantie. Er zijn dan geen contactavonden gepland, maar u wordt wel in de gelegenheid gesteld het rapport eventueel te bespreken. U kunt daarvoor een afspraak maken met de leerkracht.
- Groep 3 t/m 8 De ouders van de leerlingen van de groepen 3 t/m 7 worden twee keer per jaar uitgenodigd voor een z.g. tienminuten gesprek. Dan worden met elkaar de vorderingen van de leerling besproken. Het eerste gesprek (tafeltjesavond) vindt plaats zonder schriftelijke rapportage. In februari/maart ontvangt u het eerste rapport van uw kind. Naar aanleiding van dit rapport vindt het tweede gesprek met de leerkracht plaats. De kinderen van de groepen 4 t/m 8 zijn daarbij aanwezig, tenzij de ouders daar bezwaar tegen hebben. Aan het eind van het schooljaar ontvangen alle leerlingen hun tweede rapport. Groep 8 heeft in november een tienminutengesprek, waarin het voorlopig V.O.-advies wordt gegeven. Indien er aanleiding voor is, worden ouders tussentijds voor een gesprek uitgenodigd. Als ouders zelf behoefte hebben aan een gesprek dan kunnen zij daar altijd een afspraak voor maken met de leerkracht. Met de ouders van leerlingen die problemen hebben met de leerstof wordt altijd onmiddellijk contact opgenomen. Daarover leest u hieronder meer.
Speciale zorg voor kinderen met specifieke behoeften
De leerkracht houdt de ontwikkeling van de leerlingen uit zijn of haar groep goed in de gaten. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de resultaten van het dagelijkse werk, de resultaten van de toetsen, het ‘Leerling Volgsysteem’ (afgekort: LVS) en de informatie van ouders en collega’s. Wanneer een leerkracht of de interne begeleider vaststelt dat de ontwikkeling van een leerling anders verloopt dan hij of zij verwacht, wordt er in overleg bekeken hoe het aanbod meer toe te spitsen op de onderwijsbehoefte van het kind. De door ons gevolgde procedure kent vier fasen:
- Signalering
- Diagnosticeren
- Remediëren
- Evaluatie
Signalering
In deze fase besteedt de leerkracht extra aandacht aan een leerling. Hij of zij neemt contact op met de ouders en consulteert zo nodig collega’s en/of de Intern begeleider. Meestal is de extra aandacht van de leerkracht en/of de ouders voldoende. Is deze hulp echter niet voldoende, dan worden de problemen door de leerkracht in kaart gebracht en besproken met de Intern Begeleider (Peter de Haan om tot nadere diagnostisering te komen.
Diagnosticeren
De oorzaak van het probleem wordt onderzocht en er wordt gekeken naar suggesties voor aanpak. De Intern Begeleider kan hierbij helpen en ook de medewerker van de Schoolbegeleidingsdienst. Meestal leidt dit tot een aanpassing van de indeling van het groepshandelingsplan, waarin de gedifferentieerde didactische aanpak van de groep wordt beschreven. De aanpak kan ook worden vastgelegd in een “Ontwikkelingsperspectief” individueel handelingsplan. Daarin staat, kort samengevat, wie er wat gedurende hoeveel tijd met de leerling gaat doen en wanneer dat wordt geëvalueerd. Dit wordt met de ouders besproken en door hen ondertekend.
Remediëren
In deze fase krijgt een leerling extra, gerichte ondersteuning en aandacht. Dit gebeurt in de klas door de eigen leerkracht of buiten de klas door onze remedial teachers, Jildou van der Veer en Natasja Kaats.
Evaluatie
Aan het eind van de handelingsperiode wordt het groepshandelingsplan aan de hand van de bevindingen bijgesteld door de leerkracht, al dan niet in overleg met de Intern Begeleider. In het geval van een individueel handelingsplan zijn de data van de evaluatie al vastgelegd. Afhankelijk van de resultaten wordt al dan niet een nieuw handelingsplan opgesteld. Er kan ook worden besloten om de nieuwe aanpak voor advies voor te leggen aan het MDO (multidisciplinair overleg). Een aantal keer per jaar vindt er een MDO plaats op school. Deze commissie bestaat uit een lid van de directie, de leerkracht, de Intern begeleider, de begeleider van Passend Onderwijs, de schoolarts, de schoolmaatschappelijk werker en de begeleider van het HCO (Haags Centrum voor Onderwijsbegeleiding). Als een leerling in het MDO besproken wordt, worden de ouders daar uiteraard van tevoren over geïnformeerd en mogelijk ook uitgenodigd om erbij aanwezig te zijn.
Er zijn twee mogelijkheden om externe ondersteuning in te zetten:
- Individueel arrangement (IA)
- Toelaatbaarheidsverklaring (TLV)
Bij een IA kan het onderwijs binnen onze school aangepast worden. Hier staat een bepaalde periode voor, waarna er geëvalueerd wordt wat de opbrengsten hiervan zijn en of dit het beoogde resultaat heeft behaald. Mocht dit niet het geval zijn, kan er worden besproken om een vervolg IA in te zetten of over te gaan op een TLV.
Bij een TLV gaat het erom dat er een passende plek wordt gezocht op een andere school, bijvoorbeeld speciaal (basis)onderwijs.
Voor eventuele doorverwijzing naar een SBO (School voor Speciaal Basisonderwijs) verwijzen wij naar de procedure, zoals die volgens “Passend Onderwijs” is vastgesteld.
Klimklas
Eén dag per week is er voor leerlingen van de groepen 5, 6, 7 en 8, die niet genoeg hebben aan de verrijkingsstof die in de groep geboden wordt, extra begeleiding in de vorm van de Klimklas. De Klimklas wordt geleid door collegae Sandra Commissaris en Marilyn Dijkhuizen die zich in het onderwerp hebben verdiept.
Komend schooljaar zullen we ons buigen over onderzoekend, ontdekkend en ontwerpend leren. Hierbij willen we uitgaan van de talenten van de kinderen om ze beter voor te bereiden op de toekomst. Naast cognitieve en sociale vaardigheden, wordt er ook een beroep gedaan op andere vaardigheden. Vanuit een natuurlijk aanwezige nieuwsgierigheid leren de kinderen vanuit eigen ervaringen. Middels lessen in wetenschap en techniek zullen de kinderen een onderzoekende houding aanleren. Wanneer we kinderen vaardigheden aanleren, waarmee ze zelf de kennis kunnen vergaren, dragen we bij aan het ontwikkelen van talent. Je leert je eigen talenten herkennen en gaat hier bewust een beroep op doen wanneer het je kan helpen om een onderzoek uit te voeren of iets (creatiefs) te ontwerpen.